Overtuigen? Voorkom deze 5 missers!
Tot in de puntjes voorbereid de discussie aangaan. Dat willen we toch het liefst allemaal, altijd? Immers, een goede voorbereiding is het halve werk. Dat is natuurlijk een waarheid als een koe, maar een gedegen voorbereiding herbergt ook altijd een aantal gevaren, die je in de discussie lelijk kunnen opbreken. Daarom dit keer geen tips, maar waarschuwingen van expert argumentatie-expert Henri Raven.
1. Wees niet té zelfverzekerd!
Een goede voorbereiding draagt bij aan je overtuigingskracht. Een verhaal waarin jezelf gelooft, weet je ook veel overtuigender te brengen. Maar trap niet in de valkuil dat je zo overtuigd bent dat verder onderbouwen je eigenlijk helemaal niet meer nodig lijkt. Begin dus niet met ‘Het moge duidelijk zijn dat ik gelijk heb’ of ‘Een kind begrijpt dit’. Jouw publiek bepaalt zelf wel of dat zo is. Roepen dat je gelijk hebt totdat het tegendeel bewezen is, is het omkeren van de bewijslast. Als jij iets stelt, kom dan met argumenten.
2. Kom ik op mijn volgende punt …
Less is more, ook bij argumenten. Liever twee sterke argumenten dan vijf argumenten waarvan er drie rammelen. Waak voor de valkuil van het overargumenteren: streven naar zo veel mogelijk argumenten in de hoop daarmee elke kritiek op voorhand te pareren. Durf in je voorbereiding dus niet alleen argumenten te sprokkelen, maar ook te schrappen. Argumenten moeten overtuigen door hun kwaliteit, niet door hun kwantiteit. Een spreker die beweert zeven redenen te hebben voor zijn stelling, kun je het beste zeer achterdochtig tegemoet treden. Bovendien: als je tegenstander erin slaagt een van je mindere punten aan het wankelen te brengen, dan betekent dat vaak dat je andere argumenten ook mee worden gezogen in het moeras van de twijfeling.
3. Neem dat nu maar van mij aan!
Fijn als je deskundig bent op het besproken thema, maar pas op met het te veel benadrukken van die deskundigheid. Door er steeds maar weer op te hameren dat jij voor de besproken materie hebt doorgeleerd, zaag je langzaam maar zeker aan je eigen overtuigingspoten. ‘Ik spreek uit ervaring’ is al net zo gevaarlijk: grote kans dat een van je toehoorders ook uit ervaring spreekt, alleen een met een totaal andere uitkomst. Ervaring of gezag zijn op zich geen argumenten, dus zorg ook voor inhoud.
4. Wees niet té open
En daarmee zijn we weer bij de argumenten. Ook hier geldt: doseer! Tien is wellicht te veel, één is te weinig, maar er is meer: hoeveel argumenten breng jij in eerste termijn te berde? Veel redelijke (en zelfovertuigde) sprekers zijn geneigd om al hun kaarten in één keer op tafel te leggen. Dat draagt bij aan hun redelijkheid, zo redeneren ze: ik ben open, geen konijnen meer uit de hoge hoed. Alle sterke troeven in één keer uitspelen dus, plus bijbehorende onderbouwing. Imponerend naar alle waarschijnlijkheid, maar tactisch niet erg slim. Bij een eventuele tegenaanval heb je niets meer om op terug te vallen en kun je alleen nog maar je toevlucht nemen tot een herhaling van eerder gedane zetten.
5. Bent u er nog?
En ten slotte: in je enthousiasme vergeten dat je een publiek hebt dat misschien niet zo goed is ingevoerd is in jouw verhaal. En dat dus best moeite moet doen om je te volgen. Wanneer je je betoog weliswaar voorzien hebt van de nodige argumenten, maar vervolgens nalaat om je publiek erop te wijzen, zullen de argumenten waarschijnlijk nooit herkend worden door je publiek. Help je publiek dus om jouw argumenten te herkennen: kondig ze aan, vat ze samen, verbind ze met verbindingswoorden, kortom: neem je publiek bij de hand. Zij hebben immers geen flauw benul van het verhaal dat jij ze komt vertellen. Vertel ze dus wat je ze komt vertellen, vertel dan wat je te vertellen hebt en vergeet vooral ook niet te vertellen wat je zojuist verteld hebt. Ook dat hoort bij een goede voorbereiding.
Tekst: Henri Raven
Wil jij op de hoogte blijven van het laatste lifestyle nieuws en meekijken achter de schermen van de Lifestyle NWS redactie? Volg ons dan op Twitter, Facebook, Instagram en Pinterest!